Na veertig jaar veilig. Onderweg in de auto terug van het werk bedenk ik dat ik elk jaar half december af haak. En pas soort van wakker word als ik dan toch van mijn lief voor mijn verjaardag de gebruikelijke rode rozen krijg. En vol verwondering mijn neus in die overvolle vaas stop en ineens kan voelen hoeveel liefde daartussen al die doorns hangt. Elk jaar sta ik drie maanden uit. Hart uit, kusjes uit, leven uit. Automatische piloot aan. Maar: na veertig jaar ben ik veilig.
Het was een nacht
Aan op werk, op 100.000 dingen. Slapeloze rusteloze nachten met een brein als een pan met popcorn. Onrust in mijn lijf. En uitreiken ho maar. Vandaag bedacht ik wanneer deze onrust startte. Ik was 16 en vluchtte met mijn moeder en tweelingzus het huis uit. Weg van de rinkelende glazen en de brekende huisraad. Weg van de derde echtgenoot van mijn moeder. Een echtgenoot met losse handjes en een lijf vol drank. De nacht in het tuinhuis van het JAC. Gesprekken met hulpverleners. Pas na dat gesprek wetend: Ik ga nooit meer terug. En beseffen ik sta op mijn sokken. Al wat ik heb is mijn pyjama, sokken, hoofdkussen en mijn bloedkoralen armband.
Uit en weer aan
Veertig jaar later zit ik in de auto met kippenvel. Ik ben veilig en rijd naar huis na het werk. Ik spreek mezelf toe: Ik heb 3 prachtige mensen op de wereld gezet. Ik ben veilig. Na het eten en een warm winterbad deel ik mijn overpeinzingen met mijn man. Terwijl de badkamer nog na dampt in de geur van lavendelolie, vertel ik hem dat ik het gevonden heb. Mijn uitknop sinds jaar en dag. Ik vraag mezelf hardop af of mijn tweelingzus het ook al kan voelen. Hier ben ik bevroren. Ik vraag manlief of hij me even vast wil houden. Terwijl we naakt en jaren later hier samen in de badkamer staan, voel ik me gehoord. Als hij me vasthoudt, laat ik mijn hart beetje bij beetje ontdooien. Van toen naar nu, naar mijn eigen tijd.
Veilig en vrij
Ik herinner me hoe ik was, die nacht dat we vluchtten. Ik kijk mezelf in de ogen en stel mezelf gerust. Ik ben deze ontdooistand eerder deze week al begonnen, besef ik. Tijdens mijn slapeloze nachten. Ik heb hardop gedacht hoe fijn mijn bed was. Hoe lekker warm mijn nieuwe dons. Ik heb mezelf voor het eerst gerustgesteld. En met dit laatste vallende kwartje, hoop ik dat de dooi voorgoed is ingezet. Ik ben meer dan veertig jaar verder in de tijd. Ik ben veilig en vrij. Ik ben hier.